De Oost-Indische kers is een kruipende of klimmende plant die een paar meters lang of hoog kan groeien. Ze komt van origine uit Zuid-Amerika. De plant houdt van vochtige grond en staat het liefst in de volle zon. De plant kan grote delen van de tuin bedekken maar is gemakkelijk te verwijderen als je deze in wilt perken. De Oost-Indische kers is bij vele mensen slechts bekend als decoratieve plant maar dat doet deze multifunctionele plant tekort. Zo houdt de Oost-Indische kers slakken op afstand door de scherpe smaak en trekt ze bladluizen aan waardoor deze bijvoorbeeld niet op de fruitboom gaan zitten waar u deze plant onder zet. Verder is de Oost-Indische kers een waardplant voor rupsen van o.a. koolwitjes. Zowel de bladeren als de bloemen en de vruchtjes zijn eetbaar. De bloemen bevatten zowel de mannelijke als vrouwelijke delen en worden door insecten zoals bijen en hommels bestoven. De plant bevat veel vitamine C. De bladeren smaken peperig en zijn heerlijk toegevoegd aan de salade. De bloemen zijn natuurlijk heel decoratief in gerechten. De vruchtjes kunnen als kappertjes in azijn ingemaakt worden. In de herfst zaait de plant zichzelf weer uit als uw de zaden laat liggen en is daarom ondanks dat het een eenjarige plant is, een plant die vaak maar 1 keer aangeplant hoeft te worden. Ook kun je de zaden in de herfst oogsten en het volgende voorjaar zelf weer planten. Medicinaal heeft een een antibiotische werking. De plants for a future database geeft aan dat de dwerg Oost-indische kers ook goed te eten is: Tropaeolum minus |