Het krentenboompje (Amelanchier) is een geslacht uit de rozenfamilie van ongeveer 25 soorten heesters waarvan 10 soorten zeer geschikt zijn voor consumptie. De meest geschikte soort voor consumptie is Amelanchier alnifolia. Krentenboompjes hebben een voorkeur voor ietwat vochtige grond en staan het liefste op de volle zon maar tolereren ook halfschaduw. Het geslacht is inheems in de gematigde gebieden van het noordelijk halfrond. De meeste soorten komen voor in Noord-Amerika, enkele soorten komen in Europa en Azië voor. De naam Amelanchier is afgeleid van de amelanche, de Franse naam van het Europees krentenboompje.
Het krentenboompje is een breeduitgroeiende, bladverliezende struik die tot 3 meter hoog kan worden. In Nederland komen twee soorten in het wild voor op zandige gronden. Het Amerikaans krentenboompje (Amelanchier lamarckii) en het Drents krentenboompje (Amelanchier laevis). Beide zijn uitermate geschikt voor consumptie. De eerstgenoemde komt oorspronkelijk uit Noord-Amerika, maar komt daar nu niet meer voor en wordt sinds de 19e eeuw in Nederland aangeplant en is daarna verwilderd. Het Drents krentenboompje dankt de naam aan het feit dat deze vooral in Drenthe in het wild te vinden is.
Door de vroege bloei is deze struik een belangrijke voedselbron voor verschillende insecten in het voorjaar, vooral bijen. De vroege bloei met witte bloemetjes maakt ook dat de struik een prachtige aanvulling is op een tuin. De blauwe vruchten van het krentenboompje kunnen tot 10mm grooit worden en zijn eetbaar en rijk aan vitamine a. Ze smaken een beetje naar appel. Ze kunnen verse consumptie ook tot sap en jam verwerkt worden. Ze zijn ook in trek bij verschillende soorten zangvogels. Sommige krentenboompjes verkleuren prachtig in de herfst.
Het hout kan worden gebruikt voor handvaten voor gereedschappen.
Vermenigvuldiging geschied door zaaien of het afsteken van worteluitlopers. |