Roomse kervel komt verwildert voor in bijna heel Europa, het is aromatische, harige, vertakte, overblijvende plant die tot 1 meter hoogte kan groeien. De plant houdt van ietwat vochtige grond en groeit zowel in de halfschaduw als in de volle zon. De bladeren hebben een fijne structuur en geuren naar anijs als ze gekneusd worden. Ze smaken, behalve naar anijs, ook zoet en zijn ideaal als smaakmaker bij gestoofd fruit, zoals kruisbessen en pruimen. In Frankrijk wordt het blad in beslag gedoopt en gefrituurd en geserveerd als hors d'oeuvre. De bladeren kunnen ook gedroogd worden en later gebruikt worden. Tot slot kan er ook een lekkere thee worden gezet van de bladeren. Als je de roomse kervel voornamelijk groeit voor de bladeren dan is het verstandig de plant niet te laten bloeien omdat de bladeren hun smaak verliezen als de plant gaat bloeien. Zowel de bladeren als de zaden zijn lekker in salades, maar ook de gekookte wortel kan gebruikt worden. Roomse kervel bloeit met grote schermen van witte bloemen. De bloemen zijn hermafrodiet, ze bevatten zowel de mannelijke als de vrouwelijke delen, en worden bestoven door insecten. De bloemen trekken insecten aan waaronder zweefvliegen. De larven van zweefvliegen eten bladluizen. De vruchten/zaden zijn groen en geribbeld kunnen 15-25 mm groot worden en lijken op mini-augurkjes. De zaden kunnen zo van de plant geplukt gegeten worden.
De plant heeft een heilzame werking bij verkoudheid en een zwakke maag. |