De wind kan een grote invloed hebben op de groei van planten, struiken en bomen en is dan ook de derde ecologische hoofdfactor.

In Nederland brengt de wind uit verschillende richtingen verschillende warme of koude luchtstromen met zich mee. De wind uit het noorden is vaak aanzienlijk kouder dan de zuiderwind. En de wind vanuit het westen heeft vaak meer vocht dan die uit het oosten.

Door je systeem goed te beschermen tegen sterke en koude winden kun je je permacultuursysteem productiever maken.

Om dit goed te doen kun je de volgende vragen stellen:
Wat is de overheersende windrichting?
Waar komt de koudste wind vandaan en waar de warmste?
Welke wind is het sterkst?
Welke planten kan ik waar neerzetten in mijn systeem om de wind letterlijk om de tuin te leiden?

Daarbij hebben goede windkeringen het voordeel dat ze ook direct de biodiversiteit vergroten. Er zijn verschillende bomen en struiken beschikbaar die prima als windkering kunnen dienen en daarnaast ook nog eetbare gewassen opleveren.
Denk hierbij o.a. aan:
-) hazelnoten
-) lambertsnoten
-) meidoorn
-) sleedoorn
-) krentenboompjes
-) vlierbessen
-) hondsroos
-) bottelroos
-) gele kornoelje
-) zilverbes
-) olijfwilg

In het onderstaande filmpje wordt meer informatie gegeven over de voordelen van het planten van gewassen om de wind te breken.

Na de wind is het tijd voor de vierde en laatste ecologische hoofdfactor.

Ga door naar: De grond.