De gele oesterzwam (Pleurotus cornucopiae var. Citrinopileatus) is zoals de naam al doet vermoeden nauw verwant aan de gewone oesterzwam. De paddenstoelen worden echter niet zo groot (tot 5 cm) als de gewone oesterzwam. De vorm lijkt op de schelp van een oester. In het wild komt de paddenstoel vooral voor op levende en dode stammen, stronken en takken van loofbomen van oa. de populier, beuk, wilg en berk. Vooral op de beuk zitten ze vaak. Op naaldbomen kom je zelden tot nooit tegen. De gele oesterzwam smaakt erg goed en dient snel en kort te worden verhit. Vandaar dat het in Japan en China veel in wokgerechten wordt gebruikt. Het kan naast vlees, maar ook als vleesvervanger. Voor de eigen verbouw kunnen de sporen van de paddestoel geënt worden op koolstofrijke materialen zoals boomstammetjes, stro of zelfs oude kranten. Sinds enige jaren gebruikt men ook koffiedik als substraat om oesterzwammen op te kweken. Het zelf kweken van deze paddenstoel in de buitenlucht is goed te doen. Dit kan door de sporen of broed te kopen en dat zelf aan te brengen op ontsmette koolstofrijke materialen. Daarnaast kun je tegenwoordig ook kant en klare kweeksetjes kopen en zo je eigen oesterzwammen gecontroleerd in huis kweken. |