Boerenkool (Brassica oleracea convar. acephala var. laciniata) is waarschijnlijk een van de eerste brassicasoorten die in de cultuur is gebracht. De wilde voorganger van de boerenkool komt nog steeds voor langs de kust van West-Europa.
Boerenkool houdt van voedselrijke, vochtige grond en groeit zowel in de volle zon als in de halfschaduw.
Mooie boerenkool heeft een heldergroene kleur en een brede kroesrand aan de bladeren. De pittige koolsmaak wordt minder na de vorstperiode, de boerenkool is dan wat zoeter. De heldergroene kleur geeft de kwaliteit van de boerenkool aan. Gele of bruine plekken duiden op ouderdom. In de winter genieten we in Nederland hoofdzakelijk van de oer-Hollandse stamppotten met rookworst. Boerenkool komt niet voor in tropische gebieden. Zaden ontkiemen binnen 3-6 dagen. De kool groeit het beste bij dagelijkse temperaturen van 15-20 °C. De bodem moet vochtig en vruchtbaar zijn met organische stoffen. Boerenkool zaait u op een zaaibed, in mei voor de herfstboerenkool, in juni voor de winterboerenkool.
Teeltschema: Herfst: zaaien in mei, planten in juni/juli, oogsten in augustus t/m december. Winter: zaaien in juni t/m begin juli, planten in juli/augustus, oogsten in december t/m maart. Boerenkool wordt veelal gekookt geserveerd. Boerenkool kun je echter ook zeer goed stomen. Bereid boerenkool op dezelfde manier als jonge bladgroenten of andere koolsoorten. Boerenkool heeft de sterkste smaak onder de brassica. |