Judasoor (Auricularia auricula-judae, synoniem: Hirneola auricula-judae) dankt zijn naam aan de bijbelse figuur Judas Iskariot die zichzelf zou hebben opgehangen aan een vlier, de favoriete gastheer van het judasoor. Daarnaast lijkt het zwammetje qua vorm op een oor en vandaar de naam. Judasoor is in Nederland en België te vinden vanaf het voorjaar tot de herfst. Vaak op vlier, maar ook op iep, eik, acacia, wilg en populier. Vooral op oude of afgestorven stammen van de vlier komt de soort vaak voor. Het is een algemene en zich uitbreidende soort. De zwam gedijt het beste op schaduwrijke plaatsen met een hoge luchtvochtigheid. De soort neemt bij droog weer in omvang af en regenereert in vochtiger omstandigheden. Onder gunstige (vochtige) omstandigheden is het 2-6 cm grote judasoor een satijnige donkerroze zwam, die zacht aanvoelt. Vaak treft men hem aan in de vorm van een geaderd, enigszins doorzichtig oor. Bij droogte krimpt hij in, wordt harder en donkerder (tot zwart) van kleur.
Judasoor is eetbaar en wordt veel gebruikt in de Chinese en Japanse keuken. Het heeft weinig smaak maar is een smaakversterker in combinatie met andere ingrediënten vooral in soepen, sauzen en salades. De zwam kan ook worden gedroogd en dan worden gegeten. Judasoor is tegenwoordig ook zelf te kweken o.a. via voorgeënte stammetjes. |