Meidoorn (Crataegus), soms ook haagdoorn of steendoorn genoemd, is een geslacht van struiken die van nature in Europa, Noord-Amerika, Azië en Noord-Afrika voorkomen. Sommige soorten komen ook als boom voor. Meidoorn is een gemakkelijke plant, ze groeien op droge grond, vochtige grond en zeer vochtige grond. Ze hebben een voorkeur voor halfschaduw en de volle zon. De meidoorn werd en wordt vanwege de doornen op de takken veel gebruikt in hagen. Het hout is hard en fijn van structuur. De geslachtsnaam 'Crataegus' is afgeleid van het Griekse woord 'kratos', wat slaat op de hardheid van het hout. Het zware hout van de meidoorn wordt gebruikt voor handvatten van gereedschappen en voor kleine voorwerpen. Van het geslacht meidoorn (Crataegus) komen in de Benelux twee soorten inheems voor. Dit zijn de Eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna syn. C. oxycantha) en de Tweestijlige meidoorn (Crataegus laevigata). De eenstijlige meidoorn kan een boom worden tot 10m hoog terwijl de tweestijlige meidoorn een struik is die tot 4,5m hoog wordt. Ze bloeien in mei/juni met kleine witte, sterk geurende bloemen. Op de takken zitten doorns. De jonge aprilblaadjes zijn goed eetbaar als een groente, en hebben een prettige nootachtige smaak. De rode meidoornbessen / vruchten kunnen zowel rauw als gekookt gegeten worden. Ze hebben een fijne smaak. Ze zijn zoet en licht sappig. Goed te gebruiken in toetjes/deserts. Gekookt goed te gebruiken in taarten. De vruchten kunnen ook gedroogd worden. Meidoorn wordt vanouds gebruikt bij hartklachten en verbetering van de doorbloeding van de bloedvaten. Naast deze inheemse soorten zijn er een groot aantal soorten in de plants for a future database te vinden. De best eetbare soorten zijn o.a.: Crataegus arnoldiana Crataegus ellwangeriana Crataegus festiva Crataegus missouriensis Crataegus pedicellata Crataegus pennsylvanica Crataegus schraderana Crataegus tanacetifolia |