Echte kervel komt van origine uit het zuidoosten van Europa en kan 50cm hoog worden. De plant wordt algemeen geteeld en is soms verwilderd.
Echte kervel houdt van vochtige grond en groeit in de schaduw, halfschaduw en volle zon. De schermen zijn samengesteld uit witte bloempjes die tamelijk vroeg bloeien. De gladde stengels zijn hol en alleen boven de knopen behaard. De schermstralen zijn ook behaard. De bloem is wit en heeft een doorsnede van 3-4 mm. Elk bloempje heeft een omwindseltje en vijf kroonblaadjes. De bloemen vormen samengestelde schermen met acht tot vijftien schermstralen.
Acht weken na het zaaien zijn de bladeren oogstbaar. De bladeren groeien na oogst goed terug. De bladeren zijn vers en gekookt te eten en vormen o.a. een fijne aanvulling op een salade. Het kan ook als smaakmaker worden gebruikt in sauzen en soepen. In België is kervelsoep een bekende specialiteit.
De bladeren kunnen het beste zo vers mogelijk worden gegeten. Vóór de bloei zijn de bladeren het meest aromatisch. Er zijn enkele plantensoorten die veel op kervel lijken maar giftig zijn zoals * dolle kervel (Chaerophyllum temulum), die zijn naam te danken heeft aan het feit dat koeien als ze er veel van eten zich gedragen als dronkaards. * gevlekte scheerling (Conium maculatum), dat door de Oude Grieken voor de voltrekking van een doodvonnis gebruikt werd. |