Kamchatka kievitsbloem, soms ook wel zwarte kloklelie genoemd, komt van nature voor in Alaska en in het Oosten van Siberië. De plant groeit tot een hoogte van ongeveer 35 tot 40 cm. Dit knolgewas houdt van goed doorlatende, diepe, voedselrijke, vochtige grond en groeit zowel in de halfschaduw als in de volle zon.
Kamchatka kievitsbloem bloeit met een paarszwarte hangende bloemen in de periode april-mei. De bloemen worden bestoven door vliegen. Na de bloei vormt deze kievitsbloem zaaddozen die eetbaar zijn, al smaken ze licht bitter. De knol lijkt op een cluster van rijstkorrels en kan het beste in de herfst worden geoogst. De knol is goed geschikt voor consumptie en dient als een belangrijke bron van zetmeel in de regio waar deze van nature voorkomt. De knollen kunnen zowel rauw als gekookt gegeten worden. Ze een beetje naar tamma kastanje. Ook wordt de bol gedroogd en vervolgens vermalen tot poeder waar o.a. brood mee gebakken kan worden en wat kan worden gebruikt in soepen etc. |