De zwarte walnoot, ook wel zwarte noot kan tot 30 meter hoog en 20 meter breed groeien. De zwarte noot komt van origine uit het midden van Noord-Amerika. De boom is in 1629 geintroduceerd in Europa voornamelijk voor de goede kwaliteit hout die de boom levert. De zwarte noot houdt van diepe, voedselrijke, ietwat vochtige grond en staat het liefst op een warme, van de wind beschutte, zonnige plaats. De boom is goed winterhard maar het kan verstandig zijn de jonge bomen goed af te dekken bij een strenge winter. De boom is eenhuizig, ze bevat zowel mannelijke als vrouwelijke bloemen. De mannelijke bloemen vormen lange groene naar beneden hangende slierten (katjes), de vrouwelijke bloemen staan rechtop en bloeien in weinig opvallend groen. De zwarte walnoot wordt door de wind bestoven. De plant is zelfbestuivend. De noot groeit in een vrucht die 3 tot 4 cm groot kan worden. De noot is relatief klein in verhouding tot bijvoorbeeld de walnoot en is moeilijk te kraken. De noot heeft echter een lekkere smaak en wordt in vele gerechten gebruikt. De noten zijn rauw te drogen en zo te eten net als walnoten en kunnen worden gebruikt in gebak, taarten en deserts. Het hout van de zwarte walnoot is van zeer goede kwaliteit en wordt onder andere gebruikt om meubels van te maken, om de binnenkant van huizen mee af te timmeren, het wordt gebruikt voor de binnenkant van boten en luxe vliegtuigen en tot slot is het ook geschikt om parket van te maken. |