De paardenbloem is een inheemse en veelvoorkomende plant in Europa. De plant kan tot 40 cm hoogte groeien, houdt van ietwat vochtige grond en groeit zowel in de halfschaduw als in de zon. De plant heeft grof getande balderen die ook wel konijnenbladeren worden genoemd. Mede omdat cavia's en konijnen ze graag eten. Ze zijn ook door mensen goed te eten. De bladeren kunnen bijna het hele jaar door geoogst worden. De bladeren (niet de stengels) kunnen rauw als salade gegeten worden en gekookt worden als spinazie. De bladeren bevatten veel vitaminen en mineralen. De paardenbloem bloeit met grote goudgele bloemen bestaande uit een groot aantal fijne blaadjes. De bloemen groeien in bosjes bij elkaar op holle stelen. De bloemen zijn hermafrodiet, ze bevatten zowel de mannelijke als de vrouwelijke delen, en worden bestoven door insecten. De plant is zelfbestuivend. Van de bloemen wordt in Frankrijk jam gemaakt. Er kan ook thee worden gezet van de bloemen. De uitbloeide bloemen vormen ronde schermen met zaden die je kunt plukken en weg kunt blazen. De wind verspreidt de zaden van de paardenbloem. De wortels kunnen worden gedroogd, geroosterd en dan gemalen om te gebruiken als koffie. Ook kunnen de wortels gestoofd gegeten worden.
Het kruid werk vochtafdrijvend en versterkt de spijsverteringssappen. De hele plant geeft een melkachtig sap af als hij afgesneden wordt. Met het melksap kan men wratten aanstippen. |