De wilde komkommer komt van origine voor in o.a. Europa. Deze meerjarige plant kan tot 1 meter hoog worden maar kruipt of klimt niet zoals de echte komkommer.
De wilde komkommer houdt van vochtige grond en groeit goed zowel in de volle schaduw als in de halfschaduw. Het is bijvoorbeeld een goede bodembedekker voor in een meerlagige bostuin.
Jonge scheuten van de plant kunnen rauw worden gegeten of worden gekookt zoals asperges. De vruchten kunnen tot 15 mm groot worden en kunnen rauw gegeten worden maar ook worden gebruikt in soepen en stoofpotten. De sappige vruchtjes hebben een komkommersmaak. Het kan laxerend werken als de vrucht in grote hoeveelheden wordt gegeten. De Plants for a Future Database geeft aan dat het familielid Streptopus roseus ook eetbaar is en in ons klimaat te groeien is. |