Smeerwortel is inheems in België en Nederland en is een algemeen voorkomende plant in ruigtes, bermen, op dijken en bij slootkanten. De plant groeit kan tot 1.20 meter hoogte groeien, houdt van ietwat vochtige grond en kan zowel in de halfschaduw als in de zon groeien.
Smeerwortel heeft ruige, harige, donkergroene speervormige bladeren. De jonge bladeren kunnen vers verwerkt worden in salades of worden gekookt. Alhoewel de bladeren vol met mineralen zitten maakt de harige textuur ze niet erg gewild als groente. Jonge scheuten kunnen als asperges worden gekookt en gegeten. De oudere bladeren kunnen worden gebruikt om thee van te maken.
Je kunt ook gier maken van smeerwortelbladeren door de mineraalrijke bladeren een paar dagen in water te leggen. En dit water vervolgens te gebruiken als bemesting voor andere planten. Smeerwortelbladeren geven ook veel voeding aan de compost. Smeerwortel bloeit met witte, roze of paarse klokjes in trossen. De bloemen zijn hermafrodiet, ze bevatten zowel de mannelijke als de vrouwelijke delen, en worden bestoven door insecten zoals hommels en bijen. De wortels van smeerwortels gaan diep de grond in en brengen een boel mineralen naar boven. Door de bladeren te mulchen maak je die mineralen beschikbaar voor omringende planten. De wortels kunnen worden geschilt en gesneden worden toegevoegd aan soepen. Smeerwortel heeft ook geneeskrachtige eigenschappen. De plant werd en wordt met name uitwendig toegepast, in de vorm van omslagen bij botbreuken, wonden, en gewrichtsontstekingen. Onderzoek heeft uitgewezen dat allantoïne de heling van wonden inderdaad kan bevorderen door de stimulering van de vorming van nieuwe cellen. Een kompres van bladeren of wortels helpt tegen blauwe plekken, zweren en brandwonden.
Smeerwortel is een populaire plant in de permacultuur, niet per se voor de eetbare mogelijkheden maar vooral ook voor de vele andere omschreven functies. |