De indianen aardappel komt van origine uit het westen van Noord-Amerika. De plant kan tot 20cm hoogte groeien. De indianen aardappel houdt van diepe voedselrijke ietwat vochtige grond en groeit het beste in de volle zon. De plant is vorstbestendig, sterker nog de plant bloeit in het oorspronkelijke gebied vlak nadat de sneeuw is gesmolten.
De indianen aardappel bloeit met één of meerdere schermen van witte bloemen die onder meer insecten zoals zweefvliegen aantrekken. De larven van de zweefvlieg eten bladluizen. De knol van deze plant zit onder aan de lange steel, is eetbaar en smaakt sterk naar aardappel en werdt zoals de naam al doet vermoeden door de Indianen in Amerika gegeten. De knollen zijn zowel rauw als gekookt te eten, ze zijn niet heel groot en daarom is het soms wat werk om ze te oogsten. Wellicht dat selectie ervoor kan zorgen over tijd dat de knol groter wordt. |